Sinds de jaren negentig is de roofblei aan een veroveringstocht in de Benelux bezig. Oorspronkelijk komt deze vis namelijk uit Centraal- en Oost-Europa. De opening van Main-Donaukanaal in 1992 en de continu verbeterende waterkwaliteit hebben aan de verspreiding van de roofblei bijgedragen.
Het is een karperachtige die tot wel 120 centimeter lang en 10 kilo zwaar kan worden. Met zijn gestroomlijnde lijf en lange, puntige vinnen is hij bovendien bliksemsnel. Een echte rover dus, de roofblei.
Waar roofbleivissen?
Momenteel is de roofblei een van de meest voorkomende vissen in Europese rivieren. En dat is leuk, want de roofblei is een stoere roofvis om op te vissen en het is een spektakel om er één te vangen.
Grote rivieren
Het krachtige lichaam van de roofblei is gebouwd voor snelheid, ook tegen de stroming in. De roofvis komt daarom met name voor in grote rivieren met een sterke stroming.
In België heb je veel kans in de Maas nabij de Nederlandse grens. Maar ook in de verschillende kanalen van de Kempen worden exemplaren gevangen.
In Nederland vind je ze wat meer: in de IJssel, de Rijn, de Waal, de Lek en de Maas. Ook in kanalen die in verbinding staan met deze rivieren, zoals in De Biesbosch, maak je een goede kans op roofblei.
Je kan ook iets verderop gaan in Duitsland, waar je ze dan weer in de Moezel of de Rijn kan vinden.
Stroomversnellingen
Zoek tijdens het vissen de gedeelten met de meeste stroming op. Bijvoorbeeld bij versmallingen, achter obstakels, bij uitgangen van (jacht)havens en rondom kribben. Op dit soort plekken ontstaan stroomversnellingen in het water.
De roofblei heeft geen enkele moeite met wat stevige stroming, maar zijn prooivisjes, zoals jong speldaas, vaak wel. Deze visjes raken in stroomversnellingen gedesoriënteerd en zijn dan al gauw een gemakkelijke prooi. ’s Zomers jaagt de roofblei veel aan de oppervlakte op jonge vis. Dat kan vanaf de kant of vanuit een bootje een spectaculair gezicht zijn. Je kunt de roofblei dan ook het beste aan de oppervlakte bevissen.
Hengel roofbleivissen
Voor roofbleivissen heb je degelijk materiaal nodig. Deze rover is een van de sterkste en snelste roofvissen in Nederland en België en zal het dan ook niet zonder slag of stoot opgeven.
Ga voor een spinhengel van zo’n 2,50 meter met een molen met hoge inhaalsnelheid. Zo kan je het aas snel, maar wel gecontroleerd binnenvissen. Een goed functionerende slip is eveneens van belang. De slip geeft bij teveel druk van de vis geleidelijk wat extra lijn af. Heb je een grote en sterke roofblei aan de haak die een vluchtpoging doet, dan zorgt de slip ervoor dat de lijn niet breekt.
Lijn
Roofbleivissers maken zowel gebruik van nylon lijnen als gevlochten (dyneema) lijnen. Nylon is het meest aantrekkelijk qua prijs, maar heeft wat minder trekkracht. De roofblei heeft wel tanden, maar die zijn niet al te scherp. Een speciale onderlijn is daarom in principe overbodig, maar is wel aan te raden.
Met een fluorcarbon onderlijn voorkom je dat eventuele bijvangsten mét tanden, zoals snoeken , niet verloren gaan als ze de lijn doorbijten. Het fluorcarbon heeft bovendien wat rek. Dat geeft extra demping als je een stugge, gevlochten hoofdlijn gebruikt.
Aas roofbleivissen
Vissen op roofblei doe je het meest effectief aan de oppervlakte met kunstaas. Dit kunstaas moet zoveel mogelijk lijken op de prooivisjes waar de roofblei op jaagt. Kies voor drijvend of ondiep lopend kunstaas en vis het aas op een hoog tempo binnen.
Normaal gesproken vis je kunstaas juist langzaam binnen, maar de roofblei houdt van actie en zal dus eerder op snel bewegend aas afkomen. Omdat deze rover geen scherpe tanden heeft, eet hij voornamelijk kleine prooivisjes.
Gebruik dus het liefst klein kunstaas, zoals kleine pluggen, lepels en spinners. In het najaar, als de jonge prooivisjes van de roofblei wat groter gegroeid zijn, kun je voor iets groter kunstaas kiezen.
Pluggen
Vermijd grote of bolle pluggen, maar ga voor de slankere modellen. ‘Ratelaars’, pluggen met een ratelend kogeltje erin, zijn vaak effectief. Poppers zijn fijne oppervlaktepluggen, waarmee je de roofblei in de bovenste waterlaag bevist. Kies voor pluggen van ongeveer 5 centimeter.
Lepels
Voor roofbleivissen zijn slanke lepels tussen de 5 en 8 centimeter bijzonder geschikt. Lepels zijn namelijk goed bruikbaar in rivieren met veel stroming.
Spinners
Van spinners bestaan speciale roofbleivarianten. Deze hebben specifieke kleurcombinaties, zoals blauw-zwart en rood-wit, en zijn extra slank. Ze laten zich bovendien ver inwerpen en zijn zo vormgegeven dat ze in sterk stromend water nog steeds met controle kunnen worden binnengevist.
Gouden tip: zoek steeds naar kleine oppervlaktevissen
Ga je voor het eerst roofbleivissen? Vergeet dan niet ook op het wateroppervlak te letten. Zie je kleine visjes aan de oppervlakte, dan is een roofblei wellicht niet ver weg. En wie weet ben je wel getuige van een roofblei op jacht.
Ben je op de goede plek aan het vissen en had je even beet? Blijf doorgaan met binnenvissen, want een roofblei probeert het vaak nog een keer. En vergeet voor een grote en glibberige vangst geen schepnet mee te nemen.
Filmpje: vanaf de oever vissen op roofblei
In dit filmpje krijg je meer info over het vissen op roofblei vanaf de kant.